Als zombies zitten ze in het schijnsel van hun tablet en als je het gamen verbiedt is het huis te klein.’Met de blik van een junk zoekt ‘ie z’n iPad.’

Een schokkend bericht deze zomer: een kind van negen jaar oud is opgenomen in een afkickkliniek. Voor gameverslaving. Het Britse meisje stond ’s nachts op om urenlang stiekem te spelen, plaste in haar broek omdat ze het spel niet wilde onderbreken en sloeg haar ouders in het gezicht als zij haar tablet afpakten. Boosdoener? Fortnite. Een online game waarin honderd spelers op een eiland met elkaar strijden tot er eentje overblijft. Inmiddels heeft het spel wereldwijd 140 miljoen spelers. Meteen een nuancering: dit meisje is een uitzondering. Zes procent van alle gamende kinderen vertoont problematisch gamegedrag, waarbij ouders het idee hebben dat ze het met gewoon opvoeden niet meer redden. Tweede nuancering: met die kinderen is altijd meer aan de hand. Ze groeien bijvoorbeeld op in een probleemgezin, worden gepest of maken moeilijk contact. Met gamen spelen ze negatieve gevoelens weg. Neemt niet weg dat gamen, en vooral hoe je het binnen de perken houdt, een heet onderwerp is. “Tot ik dood ben!” In hoeveel huiskamers zou dit verontrustende zinnetje dagelijks te horen zijn? Bij mij, met twee jongetjes van elf en acht, wel. Of deze, op woeste toon: “Weet je wel hoe hard ik heb gewerkt om op dit level te komen!” als ik na drie keer vriendelijk vragen of de schermen uit kunnen rücksichtslos de stekker uit het stopcontact trek. Laatst las ik in een schriftje van mijn jongste zoon dat hij ‘weekend’ had gespeld als ‘Wii kend’. Toen ik net
terug was van een stedentrip zei diezelfde zoon, met poeslief stemmetje: “Ik heb je gemist, mama.” “Ja schat, ik jou ook!” antwoordde ik. “Ja”, ging hij verder, “want je hebt zo’n leuk spelletje op je telefoon dat papa niet heeft.” Daar sta je dan, met je ontroering.

‘Sinds Fortnite haalt hij alleen maar onvoldoendes’
Herkenbaar, voor Lucy (41), moeder van Sally (11) en Mex (9). “Ik heb de tablets en de spelcomputers zo lang mogelijk buiten de deur gehouden. Uiteindelijk ben ik toch gezwicht. Ook omdat ze bij vriendjes al wel speelden. Mex krijgt nu geen genoeg van Lego en Minecraft op de iPad. Als ik vind dat-ie te lang speelt, verstop ik dat ding soms. Dan gaat-ie met de verhitte blik van een junk naar dat ding op zoek, wild allerlei kasten opentrekkend. Zijn zus heeft sinds haar tiende een telefoon. Maar zij gebruikt het als tv’tje, om Spangas en Brugklas te kijken. Dat snap ik al meer, ik kijk ook weleens mee.” Na Koningsdag kwam haar zoontje thuis met een stokoude iPhone, voor tien euro gekocht van zijn spaargeld. “Ik hoopte nog dat-ie stuk was, maar helaas. Gelukkig kan hij er maar een beperkt aantal spelletjes op spelen.” Als je kind op een iPad-school zit, zoals de brugklasser van Janneke (39), dan vraag je er natuurlijk een beetje om, zegt zij. “Alleen: op school gaan de games ‘op slot’.Thuis niet.” Jannekes twee zoons, Noah en Levi van acht en twaalf, zijn drie middagen per week alleen thuis, tot zij en haar man thuiskomen van hun werk. En nee, dan zijn ze niet aan het tekenen. Eerst leek het haar nog leuk, dat Fortnite. “Ze spelen het online, met klasgenoten. Noah is niet de sociaalste, dus dat leek mij voor hem dé manier om contact te maken. Maar op een zeker moment ontdekten we dat hij de hele dag door speelde. Hij moest huilen als we het afpakten. Het ergste is dat hij sinds dat Fortnite alleen maar onvoldoendes haalt. Van de week, aan de ontbijttafel, heb ik hem gezegd: ‘De komende maanden zijn bepalend voor de rest van je leven. Het is aan jou.’ Mijn man wordt er vaker boos om. Dan gooit hij die spelletjes van de iPad af. Iets waar wij dan weer onenigheid over hebben. Verbieden helpt niet; dan gaan ze het bij vriendjes spelen. Mijn zoon is nu zelf ook geschrokken van z’n lage cijfers. Ik hoop dat het een wake-up call voor hem is.” Met vriendinnen heeft Janneke het over ‘No-Lifers’, als het gaat om hun kinderen. Ze leven zo’n beetje IN hun schermen. Je krijgt ook nauwelijks contact met ze. Ik vind het zielig voor ze. Ga iets dóen, denk ik dan.”Margot, moeder van Timo (10), Leni (8) en Jack (3), doet wel aan straffen. “Als de oudste twee stiekem hebben gespeeld op hun kamers terwijl we ze hadden gezegd dat het niet mocht. En soms ook als ze te laat thuiskomen na het buitenspelen, of iets anders stouts hebben gedaan. Ik hoor ze soms tegen elkaar zeggen: ‘Ik ga dit aan mama vertellen, dan krijg jij schermverbod.’ Maar ik maak me geen illusies, dan spelen ze vast bij vriendjes thuis. Daar zou ik nooit iets van zeggen.”

Verbieden heeft geen zin
Verbieden of straffen heeft geen zin, zegt Justine Pardoen, medeoprichter van Bureau Jeugd en Media, die zich al twintig jaar verdiept in de ‘digitale opvoeding’ van kinderen. “Als je boos wordt, of gefrustreerd bent, ben je emotioneel en appeleer je ook aan de emoties van het kind. Terwijl je je kind juist wil leren nadenken.” Wat wel werkt? Duidelijke regels stellen, en die naleven. Dus ook als het je eigenlijk wel goed uitkomt dat ze even gamen, zodat jij wat mails kunt wegwerken. Zo mogen Jannekes zoons niet op hun kamer gamen. Margots kinderen krijgen elke dag voor etenstijd en in het weekend ’s ochtends een uur schermtijd. Hetzelfde geldt voor die van Lucy. “Al wordt het in de weekends altijd langer, omdat ik dan graag uitslaap en zij juist ineens opvallend vroeg wakker zijn.” Die van mezelf mogen op woensdagen en ’s weekends anderhalf uur op de Wii (en die vele w’s zijn een handig ezelsbruggetje voor de jongens zelf) Een uur per dag is nog weinig, als we recent onderzoek mogen geloven. Zo’n 65 procent van basisschoolkinderen gamet tussen de één en vier uur per dag; 12 procent van hen gamet meer dan vier uur per dag. In beton gegoten richtlijnen zijn er overigens niet als het om schermtijden (dus breder dan gamen) gaat, al adviseren ouder-kindcentra vaak een uur voor kinderen tussen de 6 en 8 jaar, anderhalf uur voor kinderen tussen 8 en 10, twee uur per dag voor 10- tot 12 jarigen en maximaal drie uur per dag voor kinderen vanaf 12 jaar. Minstens zo belangrijk als begrenzen is echter belangstelling tonen voor het gamen van je kind, zegt Justine Pardoen. Wat speelt het precies? Wat is er zo leuk aan? “Maar ook: hoe komt het dat je zo boos bent dat je niet verder mag spelen? Wat kunnen we doen om te zorgen dat het de volgende keer beter gaat? Tegen een kleuter kun je nog best zeggen: ‘Omdat ik het zeg’, maar daar kom je met een ouder kind niet mee weg. Die kun je heel goed uitleggen dat het niet goed voor ze is om lang stil te zitten, dat ze juist veel moeten bewegen, met die lijfjes in de groei.”
“Wanneer zet je dat spel uit?” Ik hoor het mezelf, of mijn vriend, dagelijks zeggen. Fout, zegt Pardoen. Met zo’n aanwijs-woordje ‘dat’, zet je het gamen in een negatief daglicht. Zeg liever: ‘jouw spel’. Ben (37), vader van Yade (7) en Noëmi (2,5) maakt zich nog niet zoveel zorgen over het mediagebruik van z’n dochters. Wel valt het hem op dat er, zodra het apparaat uitgaat, bij zijn oudste dochter ineens ‘van alles uit lijkt te moeten’. “Dan gaat ze ineens haar zusje wild door elkaar schudden, of zo.” Dat is normaal, zegt Pardoen. “Kinderen hebben altijd even moeite met omschakelen. Maar als je kind helemaal niet meer gestuurd kan worden, of totaal geen zin heeft om iets te gaan doen wat hij normaal wel heel leuk vindt, is dat wel een teken aan de wand.” Voor wie denkt dat we met die Nintendo’s en X-Boxen en Playstations de antichrist in huis hebben gehaald, heeft Pardoen goed nieuws. “Gamen is niet alleen maar slecht. Een leuke game kan je ook optillen. Met Fortnite leer je een team vormen met mensen die je niet kent. En zo’n team laat je ook niet zomaar in de steek omdat je vader roept dat je moet eten.”

‘Je laat je kind toch ook geen porno kijken?’
Een tijdje terug kregen we een mail van de juf. Het was haar opgevallen dat GTA het gesprek van de dag was in groep 7. Ze attendeerde ouders erop dat dat een computerspel is dat geschikt is voor 18 jaar en ouder, vanwege het realistische geweld dat erin voorkomt. En de seksscènes die erin zitten. De wát?! Ik stootte nog net niet mijn koffie om. Mijn kinderen mogen dan zelf geen GTA spelen, ze kijken wél naar jongens op YouTube die GTA spelen. Toch valt het Justine Pardoen op dat lang niet alle ouders die leeftijdsadviezen serieus nemen. “Het is goed om te beseffen welke boodschap je je kind daarmee geeft. En ook: je laat je kind toch ook geen porno kijken?” Zelf moet ik bekennen dat ik vaak geen idee heb wat mijn jongens aan het spelen zijn, ook al zitten ze twee meter van me vandaan. Als zij gamen, lees ik meestal de krant, of werk nog een beetje op mijn laptop. Sterker nog: soms leen ik mijn duim voor het installeren van een game, zonder dat ik weet wat ik zojuist heb aangeschaft. Ik moet toegeven dat ik het lastig vind om oprechte belangstelling te tonen voor Pixel Gun 3D, JW Alive, en Sonic Dash. Ook Lucy bekent dat ze geen geduld heeft voor die spelletjes. “Mex heeft weleens geprobeerd me uit te leggen wat hij speelt, maar toen haakte ik snel af. Dat had hij ook door: ‘Geeft niet hoor, mam, dat je niet luistert’, zei hij toen.” Geeft dus wél, vindt Justine Pardoen. Een keertje niet luisteren is geen ramp. Maar als dat vaker gebeurt, kan een kind gaan denken: papa of mama is niet geïnteresseerd, ik kan niet bij hem of haar terecht.” Ze wil maar zeggen: als betrokken ouder moet je natuurlijk wel een poot hebben om op te staan.

Daar gaat het dus om: beschikbaar zijn. Aanwezig zijn. En nee, als je zelf achter je iPad zit, ben je dus niet aanwezig. Dat is wel een puntje, erkent Ben. “Practise what you preach, dat schiet er nog weleens bij in. Ik ben verslaafd aan mijn telefoon. En kruip na het eten ook nog weleens achter laptop.” Op Jannekes werk verwachten ze dat ze continu online is, dus zij legt haar telefoon ook niet makkelijk weg. “Ik bel nauwelijks nog, maar appen doe ik des te meer.” Ook Margot vindt het lastig. “Mijn man is vergroeid met zijn iPad, die leest er alle internationale kranten op.” Lucy’s wederhelft kijkt er tv-programma’s op terug. “So you think you can dance, van die battles en zo. Dat doet-ie dan samen met onze dochter, wat ik ook wel weer gezellig vind. Hij werkt deels thuis, aan de eettafel. Het ergste vind ik het als hij nog een mail verstuurt vanuit zijn telefoon terwijl we al aan tafel zitten.”

Nu we toch in de spiegel kijken: is dat geklaag op die nieuwe media die kinderen naar de verdoemenis helpen niet van alle tijden? Hoeveel kilo’s biscuitjes met chocola heb ik als prepuber niet versleten, kijkend naar Eastenders, The golden girls en De familie Knots? Margot keek vroeger ‘de hele dag MTV’, Ben herinnert zich dat zijn ouders dachten dat strips lezen hem dom zouden maken. Hij is nu wiskundeleraar op een vwo, Margot is tandarts. Met andere woorden: het komt vanzelf goed. Het was ook de remedie die Volkskrant-columnist Tonie Mudde opperde voor al die verslaafde gamertjes: gewoon ouder worden. Nu zijn games, die gemaakt worden om je erin op te slokken, wel iets anders dan lamlendig op de bank naar een tv-serie kijken, maar Justine Pardoen vindt het sowieso een te makkelijke oplossing. “Dan
kun je net zo goed helemaal stoppen met opvoeden. Je hebt ze maar zo kort onder je hoede: één keer knipperen met je ogen en ze zijn het huis uit. Dan wil je ze toch zo goed mogelijk begeleiden naar volwassenheid?” Ze heeft een tip om dat zinnetje ‘heel even, tot ik dood ben!’ wat minder vaak te horen: help je kind met plannen. ‘Hoelang duurt een uur? Hoelang een kwartier?’ Dan leert het vanzelf dat het niet handig is om vijf minuten voor etenstijd nog aan een nieuw level te beginnen. En tot slot nog een geruststelling. “Als je kind graag gamet, maar óók twee keer per week sport, ook graag meegaat naar oma, en genoeg vriendjes heeft, maak je dan geen zorgen. If it ain’t broke, don’t fix it.” Nu ga ik een potje FIFA spelen met mijn zoon. Dan eten we maar tien minuten later.

(Dit artikel verscheen in Kek Mama, 2018)